‘Tandarts en mondhygiënist: houd je oudere cliënten op de radar’

Interview met Ronald Goldsweer, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie
Tekst: Sigrid Dekker

Ronald Goldsweer is tandarts-geriatrie én voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd). Het belangrijkste doel van deze wetenschappelijke vereniging voor (mond)zorgprofessionals is: kennisontwikkeling over mondzorg voor ouderen. Ronald vertelt over hun werkwijze en het belang van ‘geriatrisch vriendelijke’ tandartspraktijken.

“Een wetenschappelijke vereniging heeft meestal alleen leden met een academische achtergrond,” vertelt Ronald. “Maar wij hebben alle geriatrisch gedifferentieerde- en geïnteresseerde mondzorgprofessionals hard nodig, wetenschappelijk én HBO-opgeleid. We vullen elkaars expertise aan en leren van elkaar. Dat is het belangrijkste. En terecht, want het HBO-opleidingsniveau is erg hoog. Daarom kunnen tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici allemaal lid worden van de NVGd.”

De apenrots -met de tandarts aan top- is verleden tijd
“Deze gelijkwaardige verhoudingen horen echt bij de mondzorg geriatrie,” vervolgt Ronald. “De apenrots – met de tandarts aan top – is echt verleden tijd. Omnios is daar een mooi voorbeeld van. Elise Grutterink is directeur Kwaliteit, Veiligheid en Services, maar ook mondhygiënist geriatrie. Haar kennis en expertise bepalen haar positie, op de (lange) weg naar het doel: een betere mondzorg voor kwetsbare ouderen. Samenwerken en optimaal gebruikmaken van elkaars expertise is daarin essentieel.”

Gezamenlijk doel
De NVGd brengt het belang van dit gezamenlijke doel op vele manieren onder de aandacht. Bijvoorbeeld door via haar website mondzorgprofessionals te wijzen op de cursussen in de mondzorg aan ouderen. En door tandartsen te ondersteunen die willen promoveren op mondzorg voor zorgafhankelijke ouderen.

Ook leveren ze een financiële bijdrage aan programma’s ter bevordering van de mondzorg geriatrie. En steeds maar weer brengt de NVGd het belang van mondzorg voor ouderen onder aandacht bij beleidsmakers en overheidsinstanties. Ronald: “Daar zie ik Remco Koop, de oprichter van Omnios, ook regelmatig aan tafel.”

Wetenschappelijke output vertalen naar de praktijk
Daarnaast vertaalt de NVGd wetenschappelijke output naar de praktijk. “Er is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar (de oorzaken van) het verminderde tandartsbezoek onder ouderen,” vertelt Ronald. “Dit komt heel veel voor. Een van de redenen blijkt de inrichting en organisatie van tandartspraktijken. Deze zijn vaak onvoldoende ‘geriatrisch vriendelijk’.”

Praktische oplossingen
Om tandartsen uit te leggen wat ‘geriatrisch vriendelijk’ precies betekent en wat ze kunnen doen om de situatie te verbeteren, is de praktijkwijzer ontwikkeld. Leden van de NVGd leverden hiervoor input aan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Bijvoorbeeld door uit te leggen waar je op moet letten, als je een behandelruimte rolstoeltoegankelijk maakt. En dat het helpt als de receptionist voldoende kennis heeft over mondzorg aan ouderen. Ronald: “Zodat deze bijvoorbeeld weet dat iemand met Parkinson anderhalf uur na medicatie-inname het beste functioneert – en het behandeltijdstip daarop aanpast. Of extra tijd inplant voor iemand met Alzheimer. Op die manier kun je kwetsbare ouderen helpen om weer naar de tandarts en mondhygiënist te gaan. Of, nog beter: eraan bijdragen dat ze helemaal niet weggaan.”

Te weinig opleidingsplaatsen voor tandartsen
Je reguliere tandarts (kunnen) blijven bezoeken is belangrijk voor een goede mondgezondheid. Maar ook omdat overstappen naar een geriatrisch gedifferentieerde tandarts geen realistisch alternatief is. Hun aantal groeit maar mondjesmaat. “Niet zo gek,” weet Ronald. “Voor een tandarts betekent het drie jaar extra studeren. Dat kost tijd en geld.”

Bovendien is het onderliggende probleem nog veel groter: er zijn sowieso veel te weinig tandartsen. Ronald: “In de jaren tachtig waren er elk jaar meer dan vierhonderd opleidingsplaatsen, nu nog maar ruim tweehonderd. Aan de belangstelling ligt het niet; er zijn genoeg mensen die tandarts willen worden. Hetzelfde geldt voor mondhygiënisten. Maar ja, opleidingsplaatsen kosten geld… Het is een politieke keuze.”

Houd oudere cliënten op de radar
Het gevolg is dat reguliere mondzorgprofessionals erg druk zijn. “Het is daarom best wat van ze gevraagd om ook nog oudere cliënten op hun radar te houden,” erkent Ronald. “Maar toch. Het is wel belangrijk, want in 2040 gaan we richting twee miljoen tachtigplussers in ons land. Daar tegenover staan nu vijfentwintig tandartsen geriatrie en vier mondhygiënisten geriatrie. Een onmogelijke opgave.”

“Dus,” vervolgt Ronald, “als je ziet dat iemand niet meer naar je praktijk komt: ga bellen en vraag waarom. Kan dat niet met de oudere zelf? Leg dan contact met de mantelzorger of de huisarts. Wees creatief. Het is echt noodzakelijk dat reguliere tandartsen en mondhygiënisten een actief beleid voeren om ervoor te zorgen ouderen met regelmaat de praktijk blijven bezoeken.”

Fiets & tandartskoffertje
Ronald heeft nog een oplossing om de mondzorg voor thuiswonenden kwetsbare ouderen te verbeteren: “Als elke tandarts een paar oudere cliënten thuis opzoekt, dan komen we al een heel eind.” Dat kan best, vindt hij. “Ikzelf stap regelmatig met mijn tandartskoffertje op de fiets om iemand thuis te bezoeken. Helemaal niet erg, want ik zit de hele dag tussen vier muren. Dan is het leuk om bij mensen thuis te komen, een praatje te maken en te kijken hoe het met de mondgezondheid is gesteld.”

Fatsoen
Ronald ziet deze huisbezoeken eigenlijk ook gewoon als een kwestie van fatsoen. “Mensen die je jarenlang hebt behandeld laat je toch niet opeens los omdat ze niet meer naar je praktijk kunnen komen? Als je echt geen tijd hebt, kun je ook een mondhygiënist vragen erheen te gaan. Of een online consult regelen; steeds meer ouderen zijn daar best handig in.”

Alle zorgprofessionals alert op mondzorg
Andere zorgprofessionals kunnen ook helpen om de mondgezondheid van ouderen in de gaten te houden, vindt Ronald. “Het is belangrijk dat zij beseffen dat mondgezondheid onderdeel is van de algehele gezondheid. Dus, als je als huisarts een stokje in de keel van je patiënt steekt, kijk dan ook gelijk even naar het gebit. Ben je thuisverzorgende? Check of de tandenborstel nat of droog is. Kortom: wees alert en bereid om samen naar oplossingen te zoeken.”

Bang voor cowboys
De ontoereikende mondzorgvergoedingen voor mensen zonder WLZ-indicatie vormen een extra probleem. Ronald: “Het kost gewoon meer tijd om kwetsbare ouderen te behandelen. Zeker als je ze thuis bezoekt. Verzekeraars weten wel dat de vergoeding vaak niet klopt, maar zijn huiverig om een eerlijker systeem in te voeren. Te bang dat de cowboys op de markt er slim misbruik van zullen maken. Dat snap ik wel een beetje, maar het lijkt me toch geen reden om het niet goed te regelen.”

Ouderen zonder WLZ-indicatie zijn urgent probleem
“Ik weet dat Omnios zich ook sterk maakt voor een reële mondzorgvergoeding voor ouderen zonder WLZ-indicatie, vervolgt Ronald. “Ook zij willen veel meer voor hen doen. De huidige behandeltarieven voor kwetsbare ouderen zonder WLZ-indicatie zijn een urgent probleem, voor organisaties die zich specifiek richten op mondzorg voor ouderen. Maar deze tarieven hebben veel minder invloed op de totale omzet van een tandarts die deze zorg incidenteel verleent.”

Meer opleidingsplaatsen & vergoedingen goed regelen voor tandartsen
Ronald concludeert dat er zo snel mogelijk meer opleidingsplaatsen bij moeten komen. “Zodat er op de langere termijn meer tandartsen en mondhygiënisten zijn – en uiteindelijk meer geriatrisch gedifferentieerde mensen. Als dan ook nog de vergoedingen goed geregeld worden kunnen we iedereen echt levenslang een goede mondgezondheid bieden. Ook oudere, kwetsbare mensen.”

Dit bericht delen