De bloggende Mondhygiënist: Een nieuwe prothese voor mevrouw T.

‘Alles is helemaal goed hoor. Nee hoor, nee ik heb nergens last van.’

Het meubilair in het kamertje van mevrouw T. is net zo minimalistisch als haar klachten. Een paar rotan stoelen, in een ruitvorm opgesteld. Een kleedje op de grond. De spulletjes op de vensterbank zijn schaars, maar heel precies neergezet. Toen we met ons team binnenkwamen, haastte ze zich zo goed en kwaad als het ging om haar slaapkamerdeur dicht te doen. Ze zei snel iets over een rommeltje en haar bed dat nog niet was opgemaakt. Vuile was hang je immers niet buiten.

‘Mevrouw T., hebt u een wens of een klacht waar we u mee kunnen helpen?’ De tandarts kijkt haar vriendelijk aan. ‘Nee hoor,’ zegt ze weer, ‘met mij gaat het goed.’ Mijn taak als assistente is om alles wat gezegd wordt tijdens dit eerste consult te documenteren. ‘Hoe lang hebt u uw prothese al?’ Er volgt geen antwoord. ‘Al langer dan tien jaar?’ De mondhoeken van mevrouw T. krullen omhoog. ‘Ja, wel langer dan tien jaar.’ De tandarts vraagt of ze nog weet welke tandarts haar gebit heeft aangemeten. Ze begint meteen te vertellen. Dat was een tandarts geweest in Venlo. Daar had ze met haar man en kinderen een lange tijd gewoond, voor ze voor het werk van haar man naar Leusden kwamen. Haar ogen stralen als ze vertelt over haar familie. Haar familie is ook het enige dat niet schaars aanwezig is in de kamer. Aan de muur hangen meerdere foto’s van mensen, jong en oud, met allemaal dezelfde lach. De schilderijen ertegenover zijn door haar schoonzus gemaakt. ‘Mijn man woont ook in Leusden. In ons eigen huis. Hij komt vaak op bezoek hoor. Zeker in het weekend. Er wordt hier in huis dan van alles georganiseerd, en daar gaan we samen naartoe. Zo leuk is dat. We mogen niet klagen.’ De foto waar mijn blik bij blijft hangen is, naar wat ik aanneem, haar trouwfoto. Mevrouw T. als jonge bruid en haar man die liefdevol in haar stralende ogen kijkt.

Wanneer ons team de kamer van mevrouw weer verlaat, belooft de tandarts dat we er voor gaan zorgen dat ze minder pijn zal hebben in haar mond. Dat ze weer goed zal kunnen eten en lachen.  Mevrouw T. beantwoordt dit met een glimlach. ‘O, maar met mij gaat het goed hoor. Ik heb nergens last van.’

Dit bericht delen