‘Kijk eens wat vaker in de mond van je patiënten’

Interview met Specialist ouderengeneeskunde (SO) Gert-Jan van der Putten
Tekst: Sigrid Dekker

Specialist ouderengeneeskunde (SO) Gert-Jan van der Putten zet zich al zijn hele carrière in voor een betere mondgezondheid voor ouderen. Mede dankzij Omnios is er veel verbeterd, vindt hij. Maar er valt nog veel meer te winnen. Vooral in de samenwerking tussen zorgverleners.

“Ongeveer dertig jaar geleden werkte ik als arts in opleiding in een Amsterdams verpleeghuis. In die tijd kwam ik een tandarts tegen die me aanraadde ‘eens wat vaker in de mond van mijn patiënten te kijken’. Nou, dat ben ik gaan doen – en ik schrok behoorlijk van wat ik zag. Vieze, slecht (of niet) gepoetste tanden, stinkende adem, afgebroken tanden, ontstekingen…Er was van alles mis.”

Tekortschieten 

Gert-Jan deed navraag bij andere verpleeghuizen en dook de literatuur in. Al snel ontdekte hij dat de mondzorg voor zorgafhankelijke ouderen eigenlijk overal tekortschoot. In Nederland én in het buitenland. Hij besloot zijn promotieonderzoek eraan te wijden. Het was het begin van een loopbaan als SO, waarin hij zich ook altijd is blijven inzetten voor een betere mondgezondheid voor ouderen.

Losgekoppeld

Zo’n kwart eeuw later is de situatie onvoldoende verbeterd, vindt Gert-Jan. “Ik zie vaak nog steeds dezelfde problemen als toen, in dat Amsterdamse verpleeghuis.” Het roept de vraag op waarom de mondzorg voor kwetsbare ouderen eigenlijk nog zo vaak ontoereikend is.

“De meeste mensen poetsen hun tanden twee keer per dag en gaan geregeld naar de tandarts en de mondhygiënist”, legt Gert-Jan uit. “Als je zorgafhankelijk wordt, is dat vaak lastiger. Tandenpoetsen en tandartsbezoek lukt misschien niet zo goed meer, als je ziek bent of dementie hebt. Je bent niet meer zo mobiel of vergeet het gewoon. De huisarts heeft ook geen zicht op jouw mondgezondheid, want mondzorg is compleet losgekoppeld van alle andere zorg.” En vanuit Gert-Jans perspectief als SO zijn we hier bij de kern van het probleem.

Twee werelden

“Aan de ene kant staat de mondzorg en aan de andere kant alle andere zorg. Het zijn twee aparte werelden. Tandartsen en huisartsen wisselen nauwelijks informatie uit, waardoor er veel gemist wordt. Een slechtere mondgezondheid kan bijvoorbeeld wijzen op beginnende dementie.”

Juist omdat mondzorg zo losstaat van andere zorg, wordt er weinig aandacht aan besteed in de zorgopleidingen, op alle niveaus. “Met als resultaat dat mondzorg door zorgprofessionals wordt gezien als óf een taak voor de tandarts en mondhygiënist óf een privézaak van de cliënt zelf. Als deze bijvoorbeeld niet wil poetsen, dan laat de verzorging het vaak maar zo – met de gedachte hun wens te respecteren. Maar als je dan vraagt of ze deze cliënt niet zouden verschonen als hij of zij daar geen zin heeft, zijn ze erg verbaasd: ‘Natuurlijk wel!’. Toch zijn vieze tanden veel gevaarlijker dan vieze billen, zeg ik dan…”

Ondervoeding

Want als het misgaat in je mond, loop je het risico op gevolgen elders in je lichaam. Op de lange termijn heb je bijvoorbeeld meer kans op hart- en vaatziekten. Voor ouderen gelden meer directe gevolgen, met ondervoeding als een van de grootste gevaren.

Gert-Jan: “Als je pijn in je mond hebt, dan is eten niet fijn, natuurlijk. Dus je eet minder en valt af – en dat kan heel snel gaan. Wist je dat zo’n 20% van de oudere mensen in Nederland ondervoed is? Toch staat is er in de richtlijn ‘Ondervoeding’ weinig over mondgezondheid. Dat is toch raar? Het toont aan hoezeer de mondzorg losstaat van de zorg voor de algehele gezondheid.”

Speekseltekort

Een slechte mondgezondheid als gevolg van een droge mond vormt ook een direct gevaar. Ouderen mensen hebben vaak meerdere aandoeningen tegelijk en krijgen veel medicijnen – met als bijwerking een speekseltekort.

Een serieus probleem, want speeksel heeft veel belangrijke functies. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat je goed kunt kauwen en slikken, reinigt het mondslijmvlies en beschermt je gebit tegen zuuraanvallen. “Die krijg je als je iets zuurs eet. Dat merk je niet, omdat aan veel zure producten suiker is toegevoegd om de zure smaak te verminderen. Bovendien wordt er in zorginstellingen voor ouderen nogal wat gesnoept,” weet Gert-Jan. “En van veel suiker krijg je gaatjes. Tel daar onvoldoende tandenpoetsen bij op en je gebit gaat razendsnel achteruit.”

Omnios pijlers

Gelukkig gloort er hoop aan de horizon. Gert-Jan: “Omnios was de eerste mondzorgorganisatie met specifieke expertise over de mondzorg voor zorgafhankelijke ouderen. Er volgden er meer – maar Omnios blijft vooroplopen. Tien jaar geleden kwamen Omnios oprichters Remco Koop en Daan Beerepoot bij me voor advies. Zo heb ik kunnen meedenken over de ontwikkeling van de drie Omnios-pijlers: mobiele, geriatrisch gespecialiseerde mondzorgteams, werken volgens de professionele richtlijn – inclusief samenwerken met de zorgverleners van de instelling – en, heel belangrijk: zorgpersoneel opleiden. De afgelopen tien jaar heeft Omnios veel bijgedragen aan een betere mondzorg voor kwetsbare ouderen.”

Enorme uitdaging

En de komende tien jaar? Gert-Jan denkt dat Omnios en andere mondzorgorganisaties voor ouderen voor een flinke uitdaging staan, vanwege de enorme vergrijzing. “Er komen dus meer mensen voor wie de mondzorg ontoereikend is. Het brengt ook financiële problemen met zich mee, omdat deze groep mensen steeds langer thuis woont en de mondzorg dan vaak zelf moet betalen. En hoe ouder mensen worden, hoe minder vaak ze (goed) aanvullend verzekerd zijn – maar dat is wel nodig, want er is flink bezuinigd op de mondzorg. Kort gezegd: voor veel kwetsbare ouderen is tandartszorg erg duur.”

Voorvechters

Toch, als er een organisatie is die goede, betaalbare mondzorg voor ouderen voor elkaar kan krijgen dan is Omnios het wel, denkt Gert-Jan. “Het zijn koplopers, voorvechters met hart voor de zaak. Ze kijken vooruit en zetten kwaliteit altijd voor kwantiteit. Dat zie ik ook weleens anders, om het maar zo te zeggen.”

Dit bericht delen